2 SEPTEMBER 1927
637
bij de stukken te voegen, dan kan zij tegelijkertijd een punt
van bespreking uitmaken.
De heer VAN VEEN gelooft ook, dat het beter is, de
motie bij de stukken te voegen er zal wellicht een besluit
worden genomen, hetwelk de motie overbodig maakt.
Voorts zegt Spr. het volgende
Mijnheer de Voorzitter,
Met het schrijven van Uw College van 9 Aug. jl. is dan
eindelijk het centraal rapport van den Raad over het plan tot
het bouwen van een slachthuis, welk rapport reeds van 12
Maart 1926 dateert, ter kennis van de leden van dezen
Raad gebracht.
Waarom het nuttig kon zijn, zooals door U is beweerd,
om met de publicatie van dit centraal rapport te wachten,
totdat Uw antwoord en de nadere rapporten der deskundi
gen daaraan zouden zijn toegevoegd, is mij bij lezing der
stukken niet duidelijk geworden
Het tegendeel lijkt mij het geval de Raad kreeg op het
oogenblik van zijn heengaan een boekdeel van ongeveer 100
bladzijden met alle betrekkelijke stukken te verwerken, eene
overlading, die door het korte uitstel, dat de behandeling
dezer aangelegenheid kon ondergaan, niet is goedgemaakt.
Ook het advies van de Gezondheidscommissie van 22 Aug. j.l.
uit zich in dezen geestzij kan zich weliswaar met de voor
gestelde plannen vereenigen, maar betreurt het, dat de late
indiening van het plan (19 Aug.) een rustige overwegingen
bespreking door de leden verhinderde.
Aan het centraal rapport heb ik niet meegewerkt en
daarom meen ik een woord van waardeering te mogen
brengen aan het door den Raad verrichte, knappe stuk werk,
een woord, dat ik tot mijn leedwezen in Uw antwoord mis.
Omvangrijk, maar zakelijk blijkt dit werk geweest te zijn
en dat het resultaat belangrijk was, moge wel blijken uit het
feit, dat een aantal ruimten van het destijds overgelegde en