648
2 SEPTEMBER 1927
geweest als die bedragen niet in de crediet-aanvraag waren
opgenomen geworden, maar zij hadden dan geen juist inzicht
van zaken gegeven.
Het kan zijn, dat de door den heer Van Veen aange
geven vermindering van de eenheidsprijzen tot een ver
minderde crediet-aanvraag zou leiden. Bij de aanbesteding
zal evenwel blijken, hoeveel een en ander beneden de be
grooting zal blijven. Ramen wij te laag dan wordt later een
verhooging van crediet noodig en zoodanige aanvraag vindt
dan critiek.
Spr. vindt het opmerkelijk, dat tegenstanders van dit
voorstel, als de heeren Haaiman en Van Veen niets
tegen het plan zelf hebben zij oordeelen zelfs, dat het aan
alle redelijke eischen voldoet. Althans de heer Van Veen
gebruikt dien term „redelijke eischen", dus geen overdaad,
maar doeltreffend.
De heer E 1 i c h heeft gevraagd, waar men in tijden van
mond- en klauwzeer het door die ziekte aangetaste vee
denkt onder te brengen, alvorens het geslacht wordt. Spr.
kan daarop antwoorden in den stal voor ziek vee.
Ten slotte kan Spr. met den heer Hornix zeggen, dat
van de zaak een „diepe studie" is gemaakt, ook door den
Raad. Burgemeester en Wethouders hebben den technischen
adviseur bij zijn studie niet alleen laten werken, met de
directeuren van Openbare Werken en van den Vleesch-
keuringsdienst en met ons college hebben voortdurend
besprekingen plaats gehad over het aanbrengen van bezui
nigingen enz. Men is door dit overleg tot een beter en
compacter geheel gekomen. Spr. gelooft niet, dat meer
compactheid mogelijk is. Bij de inrichting kan men nog nader
zien, of te bezuinigen valt. Burgemeester en Wethouders
hebben echter getracht zooveel mogelijk bezuinigingen na te
streven Spr. is er van overtuigd, dat er op dat gebied niet
zoo heel veel meer te bereiken valt. Het zou dan ook geen
zin hebben, nog naar een anderen adviseur te gaan. De heer
Appelboom heeft iemand bij zich .gehad, die volgens