652
2 SEPTEMBER 1927
Wat het vergelijken met andere plaatsen betreftSpr,
weet wel, dat een vergelijking met Hoogezand en Zutphen
niet opgaat, maar hij heeft de aandacht op die slachthuizen
gevestigd met de bedoeling, hier een zelfden maatstaf aan te
leggen als Hoogezand met 10.000 inwoners kan volstaan
met een slachthuis van f 111.000, dan kan Breda met 40.000
inwoners zulks met een slachthuis van pl.m. 4 ton.
Vervolgens zegt Spr., dat het er bij hem om gaat, of
het mogelijk zal zijn de uitgaven te vinden in de baten. De
Voorzitter is luchtig heengestapt over Spr.'s bezwaar inzake
den post „Inkomsten van de keuring in de buitengemeenten"
men zit aan die keuring slechts vast tot 1933 en nu kan men
ten opzichte van deze zaak pessimistisch of optimistisch zijn
gestemd, maar een feit is het, dat na dien datum niets vast
staat. Wil men dus een gezonde financieele politiek voeren, dan
kan men niets anders dan een memoriepost daarvoorop de be
grooting plaatsen; de baten'zullen dan aanmerkelijk verminderen.
Een afschrijvings-percentage van 5°/0 voor machines en
vaste en losse toestellen blijft Spr. veel te laag achten; bij
de Lichtbedrijven schrijft men daarvoor veel meer af. Ook
is 2°/o voor gebouwen, rioleering en bestrating veel te wei
nig de Voorzitter heeft indertijd zelf gezegd, dat dergelijke
zaken in 40 jaren tijds moeten worden afgeschreven.
Spr. gelooft echter, dat het onnoodig is verder te discus
sieeren elk staat op zijn eigen standpunt. Spr. kan zich
principieel aansluiten bij de motie van den heer H o r n i x.
De heer SCHRAUWEN vraagt, of het nu niet noodig
is, op het voorstel van den heer Van Veen in te gaan.
De eenheidsprijzen zijn door Openbare Werken inderdaad
ruim geraamd. De heer Van Veen heeft dan ook groot
gelijk, dat zulks er bij de aanbesteding toe kan leiden, dat
de aannemers er wat „opleggen".
De heer KORTEWEG wenscht naar aanleiding van de
bezwaren van den heer Haaiman tegen de afschrijvings
percentages, even op te merken, dat het abattoir lang niet