654 2 SEPTEMBER 1927 De heer APPELBOOM Is met den heer Mink het plan-H u u r m a n besproken De VOORZITTER Natuurlijk zijn allerlei plannen be sproken. Men moet bovendien de zaak niet al te smal opvatten Bodegraven en Gouda, waar men het abattoir nu al moet gaan uitbreiden, zijn waarschuwende voorbeelden daarvan. De berekening van den heer Haaiman, dat, als Hoogezand met 10.000 inwoners kan volstaan met een slachthuis van 111.000, Breda zulks kan meteen van 4 ton, gaat niet op. Die rekensom is wat al te eenvoudig. Wat de raming van de baten betreftals men te dien aanzien de redeneering van den heer Haaiman volgde, zouden zoo wat al'e posten pro memorie moeten worden gesteld. De ramingen zijn echter niet onvoorzichtig opgemaakt. De heer PELSTER zegt, dat de heer Haaiman zich vergist als hij beweert, dat de afschrijvingspercentages te laag zijn gesteld. Spr. geeft hier vóór zich de berekening van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening betreffende onze waterleiding, waaruit blijkt, dat die percentages vrijwel met elkaar overeenkomen. De heer COHEN legt namens zijn fractie de volgende verklaring af: Trots de duurte van dit slachthuis, zullen wij, gezien de moeilijkheden en den langen duur van studie voor den nieuwen Raad en in aanmerking nemende het hygiënisch belang, dat er met de totstandkoming van een abattoir ge moeid is, voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en aangeno men met 14 tegen 6 stemmen. Voor de heeren Pelster, Korteweg, Crul, Cohen, Me ij vis, Schrauwen, Elich, Kroon e, Bogmans,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 654