2 SEPTEMBER 1927
665
van meening te zijn, dat men niet te spoedig voor vergoeding
in aanmerking behoort te komen. Men moet z.i. daarvoor
minstens 4 jaren wethouder zijn geweest.
De heer SCHRAUWEN is dit niet met den heer
P e 1 s t e r eens.
De VOORZITTER moet den Raad de aanneming van
het amendement-Van Werkhooven ten sterkste ontraden.
Of iemand „om strikt particuliere redenen ophoudt wethouder
te 2ijn" is moeilijk uit te maken. Dit reeds maakt het amen
dement ook overigens te ontraden niet aannemelijk.
Spr. noodigt den heer Van Werkhooven uit, zijn
voorstel terug te nemen.
De heer VAN WERKHOOVEN zal aan die uitnoodiging
geen gevolg geven. Spr. en zijn fractiegenooten wenschen
vergoeding te geven voor den nog resteerenden termijn waar
voor men als wethouder gekozen is.
De VOORZITTER zegt, dat zulks indruischt tegen het
geheele idee van pensionneering. Een dergelijke bepaling zou
in de practijk leiden tot grove onbillijkheden, gelijk Spr. nader
met voorbeelden toelicht.
De heer VAN WERKHOOVEN vindt, dat, als men ten
eenenmale tot wethouder gekozen is, men voor dat tijdperk
van 4 jaren gedekt moet zijn, Spr. wil de woorden „anders
dan om strikt particuliere redenen" wel uit het amendement
schrappen.
Het voorstel-Van Werkhooven, aldus
gewijzigd, wordt in stemming gebracht en ver
worpen met 16 tegen 3 stemmen.
Tegen de heeren Kooperberg, Pelster, Korte-
weg, Hornix, Crul, Van Veen, Schrauwen,
Elich, Kroon e, Bogmans, Moll, Loomans,