2 SEPTEMBER 1927 679 Mijne Heeren, den afscheidsgroet, dien ik namens onze ingezetenen breng, moge ik vergezeld doen gaan van een persoonlijk woord van waardeering voor de samenwerking, die de leiding van Uw vergaderingen vergemakkelijkte en veraangenaamde, en bij het vertrek van twee Wethouders, die wij hoe de aanstaande verkiezing moge loopen in geen geval in onze collegekamer zullen terugzien, breng ik hun dank voor de collegiale gevoelens, waarvan zij herhaal delijk hebben blijk gegeven. Ik sluit thans de laatste vergadering dezer vierjarige vruchtbare periode met mijn beste wenschen voor U allen speciaal voor hen, die zich nu voor het laatst van deze zetels zullen verheffen. De heer KORTEWEG zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter, Ik dank U voor de hartelijke woorden tot mij gericht. Wederkeerig zeg ik U dank voor het goede, dat U gedu rende de achtjarige periode, welke ik als medebestuurder heb medegemaakt, voor Breda heeft gedaan. Ik hoop, dat God geve, dat U nog vele jaren aan het hoofd van deze gemeente mag staan en met dezelfde kracht als tot nu toe de leiding in handen mag hebben. Ook mijn dank aan de beide Wethouders, Mr. Pelster en den heer Moll, en aan de Raadsleden, met wie ik deze acht jaren genoeglijk heb mogen werken. Verder ook mijn dank aan alle Gemeente-Ambtenaren, voor de hulp, die ik van hen mocht ondervinden. De heer KOOPERBERG dankt, als oudste van de heen gaande leden, den Voorzitter voor diens vriendelijke woorden en spreekt de hoop uit, dat de Raad nog lang onder leiding van dezen Voorzitter moge werkzaam zijn in het belang van onze goede stad Breda. Spr. neemt deze gelegenheid gaarne

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 679