68 24 FEBRUARI 1927. De VOORZITTER stelt voor, het gevraagde ontslag eervol te verleenen, met dankbetuiging voor de diensten in die functie bewezen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 5. Adres van het bestuur der R.K. Werkliedenvereeniging „S t. P e t r u s" te Breda, verzoekende, in verband met het buitenwerkingstellen der Huurwetten, een verordening vast te stellen, waarbij zoowel de huurverhooging als de huur- opzegging wordt geregeld. De VOORZITTER treft hierbij aan, de vragen van den heer Cohen van gelijke strekking. Hij deelt mede, dat het hier een eenigszins moeilijke zaak geldt, waaromtrent de meeningen verschillen, en dat het wenschelijk is Burgemeester en Wethouders hierover eerst een prae-advies te laten uit brengen. De heer COHEN dringt op spoedige afdoening van het adres aan. De VOORZITTER zegt, dat deze quaestie ook de be langstelling van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten heeft gewekt, welke het advies daarover heeft gevraagd van de hoogleeraren Van der Grinten en Meijers. Deze adviezen zullen a. s. Maandag worden besproken in het bestuur der Vereeniging, welke behandeling door Spr. zal worden bijgewoond. Spr. meent daarom dat het gewenscht is, eerst het oordeel van die personen af te wachten, alvorens te prae-adviseeren. De heer CERUTTI deelt mede, dat in Amsterdam de laatste hand gelegd wordt aan een zoodanige verordening. Spr. vindt het daarom onnoodig te wachten op het advies van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, doch zou zich willen houden aan de verordening van de hoofdstad des lands, welke toch zeker ook wel voor Breda kan gelden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 68