30 SEPTEMER 1927
695
het personeel der Gasfabriek een eisch tot veroordeeling van
zekere personen bevatte, want hij kende den inhoud van dat
verslag niet. Evenmin kon Spr. daarom te voren waarschuwen,
dat de Raad hieraan terstond zijn goedkeuring zou hechten.
Spr. is geen clairvoyant en bezit ook niet de gave, om de
toekomst te voorspellen. Hij gelooft dan ook niet, dat hem
in deze eenig verwijt treft, maar wel dengene, die deze on
zinnige beschuldiging heeft gedaan. Spr. vindt hierin aanleiding,
voor te stellen om elke groote wijziging in de notulen
schriftelijk te laten indienen, opdat zij eerst kan worden na
gegaan.
De heer VAN WERKHOOVEN onderschrijft de moei
lijkheden, waarop de heer P e 1 s t e r heeft gewezen. Spr.
meent, dat zij ondervangen zouden kunnen worden door eerst
de drukproef in de Leeskamer ter lezing te leggen.
De heer VAN VEEN betwijfelt, of hetgeen de heer
P e 1 s t e r heeft opgemerkt wel aan de orde is.
De VOORZITTER: Zeker wel. De heer Pels ter
wenscht in aansluiting aan voorliggende notulen er den vinger
op te leggen, dat het beter is voortaan groote wijzigingen
eerst ter lezing te leggen.
De heer VAN VEEN wenscht een korte uiteenzetting
van de toedracht der zaak te geven, ten einde de nieuwe
leden daarvan op de hoogte te brengen.
De VOORZITTER zegt, dat het vooral voor de nieuwe
leden niet van belang is in een oude zaak terug te treden.
Wat het verzoek van den heer P e 1 s t e r betreft, merkt
Spr. op, dat de gelegenheid om dergelijke wijzigingen ter
visie te leggen altijd bestaan heeft. De weg, door den heer
Van W erkhooven aangegeven, om een eerste druk
proef ter visie te leggen, moet niet worden ingeslagen, wijl
daardoor enorme vertraging in de aflevering der notulen zou