30 SEPTEMBER 1927
707
van kijkers, koopers te maken. En dit kan geschieden door
de kramen met het front naar de huizen te plaatsen in dier
voege, dat tusschen het trottoir en de kramen een ruimte
van twee a drie meter overblijft.
Wat de mindere opbrengst aangaat, moet men niet te
pessimistisch zijn, daar een vergelijking tusschen vroeger en
nu mank gaat, wijl vroeger de indeeling geheel anders was.
Toen stond er nabij de Brugstraat een groote beignetkraam,
wier zijwand in de richting van het Kerkplein vanzelf van
een dooden kant maakte en het verkeer aan die zijde niet
bevorderde. Wanneer er op de Markt alleen kramen en
kleinere tenten geplaatst worden, zooals nu, dan zal, wanneer
deze met het front naar de huizen opgesteld worden, de
opbrengst niet veel uit elkaar loopen.
Ik kan dan ook mijn stem niet aan dit prae-advies geven.
De heer PELSTER meent, dat, hoe men de kramen ook
plaatst, er altijd bezwaren zullen zijn. Men dient daarbij echter
in de allereerste plaats rekening te houden met de belangen
der gemeente. De desbetreffende ambtenaren zijn op grond
van vroeger opgedane ervaring van oordeel, dat er van de
inschrijving voor de plaatsen op de Groote Markt aan de
zijde van de Brugstraat zoo goed als niets terecht zal komen,
wanneer de kramen met het front naar de huizen worden
geplaatst; dit beteekent een schadepost van pl.m. f 1800
voor de gemeente. Bovendien betwijfelt Spr., of de winkeliers
aan gene zijde van de Groote Markt er zoozeer door zouden
worden gebaatde verdiensten van die winkeliers zijn in
kermistijd toch niet zoo erg groot. Daarbij komt nog, dat die
winkeliers van wat er zooal op de Groote Markt gebeurt
indirect voordeel hebben. En nu mag de gemeente toch ook
weieens een voordeeltje hebben.
De heer MOLL is het in deze volkomen eens met de
heeren Elich en Loonen. Spr., die zelf Marktbewoner is,
spreekt niet voor eigen parochie. Er zijn aan de Groote