716 30 SEPTEMBER 1927 Gaan wij nu eens na, wat tegen dit plan is aangevoerd- De Gezondheidscommissie constateert alleen maar gemis aan voldoende achterterrein, maar laat in dit verband het plan zelf onbesproken. De Adjunct-Directeur van Openbare Werken constateert, dat de verlichting van de slaapkamer in strijd is met art. 65 sub c. Hij bedoelt daarmede, dat de verlichting van het raam, dat op de binnenplaats uitkomt, in den zin van de verordening, niet meetelt voor de verlichting. Maar dat is ook overbodig, omdat de verlichting, zonder dat ook al vol doet n.l. aan art. 63 van de verordening, en wel van den voorgevel uit indirect door een glasraam van 3 M2. Het raam aan de binnenplaats dient voor luchtverversching en zal bovendien ongetwijfeld ook de verlichting nog ten goede komen. De toevoer van licht en lucht is in den zin van de verordening dus volkomen in orde. Gaan wij nu eens na, op welke voorwaarden de Adj. Directeur wel genegen was gunstig te adviseeren. De Adj. Directeur heeft geadviseerd een stukje van het magazijn van den achterbuurman aan te koopen, waardoor het plaatsje vergroot zou worden met een oppervlakte van slechts 5 M2. Dit is dan ook niet geadviseerd omdat dat zoo'n verbetering is, maar omdat die buurman niet meer wilde afstaan. Hij verlangde dan daarvoor in de plaats een doorgang naar de Fellenoordstraat ter grootte van ruim 7 M2. ongerekend nog de kosten. Het ligt voor de hand, dat wanneer hier van de breedte nog 1 22 M afgaat voor een poort er van dit plan niets behoorlijks meer te maken is en het moet dan ook wel verwondering baren, dat een dergelijk voorstel uitgaat van een Adj. Directeur van Openbare Wer ken, waar de woning in bewoonbaarheid toch aanmerkelijk achteruit zou gaan. Meer voor de hand had het m. i. gele gen om het achterbalcon of plat van bijna 4 M2 te verbie den. Men had dan een lichttoevoer gekregen, die bijna gelijk is als bij aankoop van het stukje magazijn en men had

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 716