30 SEPTEMBER 1927
719
De heer VAN VEEN herinnert er aan, dat hij nog onlangs
bij de behandeling van de aanvraag van F. H. Schouten
om ontheffing voor het bouwen op een perceel aan de Leu
venaarstraat, hoek Gasthuisstraat, dezelfde argumentatie heeft
gebruikt als thans de heer E s b a c h, maar ook toen is zij
door den heer P e 1 s t e r niet begrepen. Het gaat in deze
maar om eenige vierkante meters minder open ruimte achter de
benedenwoning, terwijl bij de indeeling zooveel mogelijk
rekening is gehouden met de eischen van licht- en lucht
toevoer, hetgeen volgens Spr. pleit voor het verleenen van
de gevraagde ontheffing.
De heer PELSTER zegt, dat de vergelijking van dit geval
met dat aan de Leuvenaarstraat, hoek Gasthuisstraat, niet
opgaat; het is van geheel anderen aard. Spr. heeft al erkend,
dat met de eischen van licht- en luchttoevoer grootendeels
rekening is gehouden het gaat inderdaad slechts om eenige
vierkante meters open ruimte achter de woning. Maar, er
moet een grens zijn men kan niet alles toestaan ten koste
van een mooi front-aanzicht.
De heer CERUTTI komt op tegen een door den heer
Es bach gebezigde uitdrukking. Deze heeft n.l. gezegd,
dat het voeren van onderhandelingen door ambtenaren niet
gewenscht is het geeft maar aanleiding tot corruptie. Bur
gemeester en Wethouders dragen zulke onderhandelingen
altijd aan ambtenaren op. Spr. vindt het niet juist daaruit
direct een dergelijke conclusie te trekken.
De heer RIPPEN merkt op, dat, als men de teekening
ziet, men verheugd is, dat daar zoo n fraai geveltje zal ver
rijzen, maar bekijkt men de zaak nader, dan komt men tot de
conclusie, dat er zeer weinig open ruimte achter de woning
overblijft. Spr. is van oordeel, dat men de zoo bescheiden
eischen op dit gebied moet handhaven en voorzichtig moet
zijn met steeds maar ontheffing van artikel 15 te verleenen.