30 SEPTEMBER 1927 737 „een schip, geladen met bruinkool-briketten op Zaterdag 27 „Augustus j.l. mogen als volgt worden beantwoord „Vraag I. Het vastraken van het hierbedoelde schip, „hetwelk een inhoud heeft van 519 scheepston, is naar onze „meening hieraan toe te schrijven, dat een dergelijk schip te „groot is voor onze binnenhaven. Bovendien werd tijdens „het doorlaten van het schip het water door het Dintelsas „afgetapt, waarvan den brugwachter geen kennis was gegeven. „Vraag II. Het is gewaagd bij den kademuur aan de zijde „van de Jan van Polanenkade meer weg te baggeren dan „tot dusver gebruikelijk is, aangezien omtrent de fundeering „van dezen ouden kademuur niet veel bekend is. „Vraag III. Bij ons college is in overweging het stellen „van beperkende maatregelen ten opzichte van de afmetingen „der door te laten schepen, zooals dit geschied is voor de „Gasbrug. „Vraag IV. Het verkeer is wel belemmerd geworden, „maar niet gestremd, daar het rijverkeer aan de zijde van „den Haagdijk werd geleid langs de Dieststraat". De heer MEIJVIS zegt, dat hij ditmaal vlugger antwoord op zijn vragen heeft gekregen dan gewoonlijk het geval is. Hij koestert nog altijd de hoop ook nog eens antwoord te zullen krijgen op zijn vraag, in zake de exploitatie van de autobusdiensten der Monopol Automobiellmport Maatschappij, welke hij nu bijna een jaar geleden gedaan heeft. Wat nu de beantwoording van deze vragen betreft, zegt Spr„ dat het vastraken van het bewuste schip niet alleen is te wijten aan den waterstand, maar ook aan het feit, dat de haven aan de zijde van de Rozemarijnstraat niet diep genoeg is. Burgemeester en Wethouders zeggen in hun antwoord, dat het gewaagd is om aan die zijde meer weg te baggeren, aangezien van dezen ouden kademuur niet veel bekend is. Daaruit blijkt, dat daar indertijd half werk is verricht. Burgemeester en Wethouders overwegen nu het stellen van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 737