748 30 SEPTEMBER 1927 juist de partijgenoot van den heer Cohen, de heer Kreu- g e 1, er toen bij de overige leden op aangedrongen heeft, Remie niet in alles tegemoet te komen. De heer PELSTER dringt er bij den Raad op aan, de gevraagde machtiging te verleenen Burgemeester en Wet houders kunnen dan immers altijd nog zien wat zij doen. Door Remie is, terwijl hij daartoe in staat was, geen enkele poging gedaan om iets van zijn schuld af te betalen G 1 e r u m heeft éénmaal f3,— afbetaald, verder niet. Het is inderdaad wenschelijk, dat er op dit gebied eens iets gebeurd, want de totale achterstand bedraagt nu reeds f 1600, De heer COHEN zegt, dat de maatregel, door het Bur gerlijk Armbestuur genomen, volkomen beantwoord aan zijn wenschen. Het verheugt Spr,, dat Wethouder van M i e r 1 o ten deze een andere zienswijze heeft dan de heer P e 1 s t e r. Wat de houding van zijn partijgenoot K r e u g e 1 betreft Spr. gelooft niet, dat de indruk, welke de heer Van M i e r 1 o daarvan heeft gekregen, volkomen juist is. In tegenstelling met de bewering van den heer P e 1 s t e r, kan Spr. onder overlegging van de huurkaart aantoonen, dat de laatste weken door G 1 e r u m wél is afbetaald, hetgeen bewijst, dat hij niet onwillig is om te betalen. Spr. dringt er dan ook bij den Raad op aan, het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet aan te nemen. De heer BROOS herhaalt zijn verzoek om dit voorstel gesplitst in stemming te brengen. Spr. vraagt zich af, welken indruk het op anderen zal maken als wij een gezin als dat van Remie op straat zetten. Zou men ons niet vragen Waar blijft gij nu met Uw Christelijke naastenliefde? De heer COHENvolkomen juist De heer BOGMANS brengt in herinnering, dat hij al in de vergadering van 24 Augustus j.l. heeft gezegd, dat, als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 748