78
24 FEBRUARI 1927.
zelfde gronden als door den heer Speyart van Woerden
zijn aangevoerd.
De heer HORN IX wil voorlezing van het advies van
den directeurmen zal dan zien, dat het afwijkt van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders en van de Gas-
commissie.
De heer VAN WERKHOOVEN vraagt, of de directeur
het voorstel gedaan heeft om drie opzichters eveneens te
beloonen, en zoo ja, waarom Burgemeester en Wethouders
dan niet met een gelijk voorstel zijn gekomen.
De heer COHEN brengt in herinnering, dat Burgemeester
en Wethouders indertijd zelf zijn gekomen met het voorstel
om aan den directeur en den onder-directeur een gratificatie
te verleenen. Het College is er dus zelf mee begonnen.
De VOORZITTER merkt op, dat Burgemeester en Wet
houders niet scheutig behooren te zijn met het overleggen
van adviezen van directeuren. Deze adviezen zouden daarom
in beteekenis kunnen verliezen.
Spr. stelt daarop voor, het voorstel van Burgemeester en
Wethouders aan te nemen of te verwerpen.
De heer BOGMANS stelt dan voor, om ook de drie
opzichters te beloonen,
De VOORZITTER zegt, dat dit voorstel schriftelijk moet
worden ingediend.
De heer BOGMANS komt daartegen op.
De heer HORNIX vindt het vreemd, dat de Voorzit
ter het advies van den directeur niet wil meedeelen. Spr.
zegt daarop, dat in gemeld advies staat, dat, als er iemand
recht heeft op een belooning, het de vierde ambtenaar is,