7 NOVEMBER 1927 799 doch sinds één lid dier commissie te kennen had gegeven, dat hij zulks monnikenwerk vond, is het niet meer gebeurd. De heer CERUTTI deelt mede, dat hem als lid van de Gascommissie is gebleken, dat het nazien der rekeningen en maandstaten inderdaad monnikenwerk was de Gascommissie controleerde n.l. alleen, of het bedrag der rekening overeen kwam met de op den staat aangegeven som. De heer RIPPEN zou den heer Van Buitenen toch willen opmerken, dat er een sterke algemeene verdenking in het land heerscht tegen eiken gasdirecteur, die iets uitstaande heeft met de Vereeniging van Gasfabrikanten. Nu is de heer de Kat ook lid van die Vereeniging. Het is daarom in het belang van den Directeur zelf, dat er een commissie van onderzoek komt. De heer VAN VEEN kan hier, in tegenstelling met hetgeen de heer C e r u 11 i heeft medegedeeld, uit eigen ervaring verklaren, dat de Gascommissie indertijd vele malen, soms wel drie avonden perbijeenkwam om de reke ningen te controleerenzij ging dan wel degelijk na, of de prijzen niet te hoog waren en of er geen eigenmachtige aankoopen waren gedaan, kortom zij deed heel nuttig werk. Als men op die wijze voortgegaan was, dan had men nu een beroep op de Gascommissie kunnen doen. Dit geval geeft Spr. aanleiding om er krachtig op aan te dringen, dat het contact tusschen de Gascommissie en de Directie zoo nauw mogelijk worde hersteld. De VOORZITTER Daarvoor moet en kan de commissie zelf zorgen. Burgemeester en Wethouders zullen, zoo mogelijk, dat gaarne bevorderen. Een klacht ter zake heeft hen niet bereikt. Het voorstel van den heer Van Houten, tot het instellen van een commissie van onderzoek, wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 16 tegen 11 stemmen. A/

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 799