7 NOVEMBER 1927 801 t 3 n „van den heer Roelof f worden verwezen, daar het hier dezelfde „kwestie geldt. Het College wil Uwen Raad in deze alleen „opmerken, dat de aanvrage van den heer Van Meer is „afgewezen daar de vigeerende Bouwverordening geen langere „verdaging toelaat. „De weigering in deze heeft dan ook geen ander karakter, „dan dat het College van meening is zich vooralsnog van „een inwilliging van het gedane verzoek te moeten onthou- „den, alvorens de Raad principieel heeft uitgemaakt, of de „binnenkort in te dienen wijziging van de Bouwverordening „al dan niet haar instemming heeft, daar het al of niet ver- „gunning geven tot bouwen, zooals requestant die vraagt, „in deze geheel afhankelijk is van het al of niet door Uwen „Raad aannemen van de binnenkort in te dienen wijziging „in de Bouwverordening." 9. Adres van L. C. R o e 1 o f f, daarbij verzoekende hem alsnog een bouwvergunning te verleenen, met prae-advies van Burgemeester en Wethouders, luidende als volgt: Tengevolge van de plaats gehad hebbende grenswijziging „is een gedeelte grondgebied onder de gemeente Breda „komen te ressorteeren, hetwelk voor het grootste gedeelte „onbebouwd is. doch in de toekomst voor een bebouwing ..in aanmerking komt. „Om te voorkomen, dat gebouwen worden opgericht „aan al of niet bestaande wegen, die geen gemeente-eigendom „zijn en niet van een behoorlijke verharding en rioleering „zijn of zullen worden voorzien, is het noodzakelijk, dat „daartoe maatregelen worden getroffen. „Allereerst dient voorkomen te worden, dat straten ont staan, die particulier eigendom zijn, met al de lasten en na- „deelige gevolgen van slechte bestrating en onvoldoend „onderhoud daaraan verbonden. „Wel kunnen de bepalingen eener Bouwverordening „gelegenheid geven den betrokken eigenaar tot een goed „onderhoud te verplichten, doch dit is slechts een hulpmiddel,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 801