802 7 NOVEMBER 1927 „waarmede niet datgene te bereiken is, wat in het algemeen „wenschelijk wordt geacht. „Wat nu betreft de bouwaanvrage van den heer L. C. „R o e 1 o f f zij Uwen Raad opgemerkt, dat in September „1927 de aanvrage voor een bouwvergunning is ingekomen. „De weg, waaraan adressant wil bouwen, ressorteert juist „onder die categorie van wegen, waaraan in het belang van „Breda zonder meer in de toekomst niet moet gebouwd „worden, indien ten aanzien van die wegen niet aan be haalde voorwaarden is voldaan. Het ontwerp tot wijziging „der Bouwverordening zal binnen korten tijd, hoogstwaar schijnlijk in de volgende raadsvergadering, welke zeer „spoedig wordt gehouden, aan Uwen Raad worden voorge legd, en zal van de beslissing van Uwen Raad afhangen, „met welke factoren moet worden rekening gehouden en „aan welke vereischten, in het belang van de gemeente „Breda en de gemeenschap moet worden voldaan om een „bouwvergunning te verkrijgen. „Geeft het College van Burgemeester en Wethouders in „deze aangelegenheid een beslissing, hetzij in afwijzenden, „hetzij in toestemmenden zin, dan zou het College vooruit- „loopen op de door Uwen Raad te nemen beslissing in de „een of andere richting, hetwelk minder gewenscht is. „Het college meende daarom goed te doen om met haar „beslissing ten aanzien van deze kwestie te wachten totdat „Uwen Raad een algemeene principieele uitspraak heeft „gedaan. Om bovengenoemde redenen heeft het college de „beslissing ten aanzien van het verzoek van den heer Roe- „1 o f f twee maanden verdaagd. „Bovendien zij Uwen Raad nog opgemerkt, dat aan het „verzoek van den heer R o e 1 o f f toch niet kan worden „voldaan, daar de vergunning tot bouwen slechts door „Burgemeester en Wethouders gegeven wordt en in geval „van weigering er beroep op den Raad bestaat. Waar hier „geen weigering heeft plaats gevonden, doch slechts een „verdaging en van een zoodanig besluit volgens de vigeerende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 802