7 NOVEMBER 1927 803 „bouwverordening geen beroep op den Raad mogelijk is, „daar moet het adres van requestrant worden ter zijde gelegd." De heer ESBACH zegt het volgende Ik moet er mijn verwondering over uitspreken, dat, nadat den heer R o e 1 o f f mondeling is medegedeeld, dat hem geen bouwvergunning zou worden verleend en nadat de heer Roel off zich tot den Raad heeft gewend, hij nog een bericht van Burgemeester en Wethouders kreeg dat de beslissing twee maanden is verdaagd, waarschijnlijk om dit aan de bemoeiing van den Raad te onttrekken. Ik vraag me af, of het feit, dat er een gewijzigde veror dening verwacht mag worden een motief mag zijn, om de beslissing over een bouwvergunning te verdagen Maar als dit al het geval mocht zijn, dan betreur ik in casu de onder havige verdaging toch ten zeerste. Wanneer de verordening aangenomen mocht worden, dat aan particuliere wegen niet meer mag worden gebouwd, dan dienen toch overgangsbe palingen gemaakt te worden, waardoor voorkomen wordt, dat er onrechtvaardigheden plaats vinden en menschen wor den gedupeerd door omstandigheden, die zij niet in hun macht hebben. De straat, waaraan de heer R o e 1 o f f wenscht te bouwen is eigendom van een particuliere vereeniging en het is hem ten eenenmale onmogelijk om te bewerken, dat die straat in gemeentebezit overgaat. Het zou dus een groote onrechtvaardigheid zijn, den heer R o e 1 o f f hierom het bouwen te beletten. Wanneer men nu begonnen was dergelijke onrechtvaardigheden weg te nemen, door bouwvergunning te verleenen, zou ik aan het tot stand komen van genoemde verordening kunnen mee werken. Zoolang hierin echter niet is voorzien, zal ik me tegen een dergelijke verordening moeten verzetten. De heer RIPPEN is het grootendeels met den heer E s b a c h eens. In verband met het woningtekort is het te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 803