7 NOVEMBER 1927 805 is, dat die menschen binnenkort dakloos zullen zijn, daar zij hun tegenwoordige woningen vrij spoedig moeten verlaten, en bovendien nog met grond zullen zitten te kijken, welke geen rente oplevert. Spr. betreurt dan ook zeer, dat de ge vraagde bouwvergunning niet is verleend. Op het oogenblik is daaraan zeer weinig te doen, aangezien er nog geen be roep tegen de beslissing van Burgemeester en Wethouders is ingesteld. Mocht dit straks geschieden, dan zal Spr. zich voor het verleenen der bouwvergunning verklaren. De heer VAN MIERLO merkt op, dat hetgeen de heer E s b a c h heeft gezegd niet juist is. Er is n.l. niet mondeling aan den heer R o e 1 o f f medegedeeld, dat hem geen bouw vergunning zou worden verleend; er is hem gezegd: Voor- loopig kunt U geen bouwvergunning krijgen. Vervolgens wil Spr. een algemeene opmerking maken. De heer Esbach is opgekomen voor de belangen van den heer R o e 1 o f f, terwijl de heeren Moll en Schrauwen hetzelfde hebben gedaan ten opzichte van Van Meer. Naar aanleiding daarvan zou Spr. den leden van den Raad in overweging willen geven, toch eens onderscheid te maken tusschen het algemeene belang van de gemeente Breda en haar bevolking en de zuivere particuliere belangen van enkele inwoners. Het particulier belang in deze moet wijken voor het algemeen belang. Waar het College van Burgemeester en Wethouders van plan is binnen luttele dagen met een voorstel tot wijzi ging van de Bouwverordening bij den Raad te komen, zou het toch absurd zijn deze verzoeken in te willigen, die lijnrecht ingaan tegen de binnenkort door Burgemeester en Wethou ders aan den Raad in te dienen voorstellen. Het gaat hierbij niet om de kwestie, of het een arbeiderswoning of een millionnairsvilla betreft, maar allen om het principe. De heer Van Veen heeft op artikel 18 van de Bouw verordening gewezenmaar dit kan niet worden uitgevoerd zooals de heer Van Veen wenscht, gezien de houding van verschillende particuliere eigenaars. Er moet ordelijk worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 805