810 7 NOVEMBER 1927 noemt, kan Spr. dan ook niet begrijpen. Het gaat hier om een stukje werkloozenzorg en dan dient vast te staan, dat de loonen niet zóó zijn, dat de arbeider uit het vrije bedrijf wordt weggelokt. Men moet de zaak dan ook niet in de eerste plaats uit een oogpunt van loonpolitiek bezien. Voorts heeft de heer M e ij v i s gezegd, dat er behalve de voorman-opzichter niemand eenig toezicht over het accoord-werk heeftSpr. stelt zich evenwel voor daarop toezicht te houden, bijgestaan door de Commissie. De heer K r o o n e heeft verklaard een weekloon van f 16 voor vaklieden te laag te vinden; Spr, is er echter van overtuigd, dat vaklieden meer zullen verdienen. Wat de werkverschaffing aan ongeorganiseerden betreft wel is de toestand der werkloosheid eenigszins gunstiger dan verleden jaar, maar er zijn toch nog 37 uitgetrokkenen, van wie 30 gehuwden, 2 ongehuwde kostwinners en 5 kostgangers. Het ligt in de bedoeling in de eerste plaats deze menschen te helpen en daarna de ongeorganiseerden. Komende tot het voorstel der commissie van advies, kan wel de ophooging van de terreinen in den Belcrumpolder in uitzicht worden gesteld, maar een dergelijk werk eischt nogal voorbereiding en kan niet spoedig genoeg voorzien in de nooden der uitgetrokkenen. Daarom is een ontwerp-steun- regeling in bewerking, welke in de eerstvolgende vergadering aan de orde zal worden gesteld. De heer LOONEN kan niet meegaan met het denkbeeld van den heer M e ij v i s om den proeftijd op 3 weken te stellen en evenmin met diens voorstel om beroep open te stellen op de commissie van advies in haar geheelhij acht beroep op de z.g. kleine commissie voldoende. Spr. geeft in overweging, bij wijze van werkverschaffing de in de gemeente bestaande modderwegen te laten ophoogen met sintels of kolengruis. De heer RIPPEN is van meening, dat het inderdaad groot verschil maakt welk werk het is, n 1. werk, dat toch moest

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 810