7 NOVEMBER 1927
833
alleen de onmiddellijk benoodigde f 4900 toe te staan, Later
kan men dan altijd nog verder gaan, wanneer men weet waar
nog eenige kabels gelegd zullen moeten worden. Spr. stelt
derhalve voor, thans een crediet van f 4900,- te verleenen.
De VOORZITTER wijst op het feit, dat de crediet-
aanvrage toch wordt toegelicht.
De heer VAN VEEN zal om principieele redenen het
voorstel-Zijlman s steunen. Het crediet is hooger genomen,
omdat verwacht wordt, dat er dit jaar nog wel eenige kabels
noodig zullen zijn. Spr. vindt het echter tijd genoeg om wanneer
het inderdaad noodig is bij den Raad te komen aankloppen.
De VOORZITTER merkt op, dat bij elke begrooting
toch altijd dezelfde gedragslijn wordt gevolgd als bij het
onderhavige voorstel.
De heer VAN VEEN Absoluut niet.
De heer VAN BUITENEN vraagt zich af, of het wel
practisch is, als men weet dat binnenkort weer uitbreiding
noodig is, nu het benoodigde niet tegelijk toe te staan. Spr.
meent, dat er niets op tegen kan zijn, het gevraagde crediet
te verleenen.
De heer ZIJLMANS vraagt, waarom dit crediet juist
f 8000 moet bedragen. Het komt hem voor een vrij wille
keurig cijfer te zijn.
De heer VAN BUITENEN antwoordt, dat het bedrijf
dit bedrag binnen enkele weken voorziet noodig te hebben.
De VOORZITTER wijst op het onpractisch werken, dat
van het weigeren van het crediet het gevolg zou zijn. Ook
zegt Spr., dat men niet zoo wantrouwend moet zijn.
De heer ZIJLMANS: Er is geen kwestie van wantrouwen.