7 NOVEMBER 1927 845 zijn gesteld. Een dergelijk instituut is dan ook een eisch des tijds. Immers, de tijd is voorbij, dat iemand, die voor niets deugde maar burgemeester of boer moest worden. Breda mag zich er in verheugen een bloeiend centrum van land- en tuin bouw te zijn. En dit moet volgens Spr. een argument zijn om de subsidie nog te verhoogen. Dit voorstel echter betee- kent voor de school practisch een vermindering der subsidie, daar Teteringen in verband met de annexatie haar subsidie heeft teruggebracht van f500 op f 75 en Breda, dat vroeger f 100 gaf, thans van plan is slechts f 500 toe te kennen. Daarbij komt nog het voorstel, voorkomende onder punt 31 der agenda. Spr. is het met Burgemeester en Wethouders eens, dat die cursussen in de Land- en Tuinbouwschool beter tot hun recht komen, maar door die verplichting wordt de toestand der school nog bedroevender, hetgeen Spr. met en kele cijfers aantoond het beteekent een verlies van f 475,-. Spr. zal zich zeer beperken in zijn verzoek hij vraagt n. 1. de subsidie op f 1000 te brengen, met dezelfde voorwaarden, welke door Burgemeester en Wethouders worden voorge steld. Het is dan nog maar een fooitje. De heer VAN WERKHOOVEN vraagt, naar aanleiding van het feit, dat Teteringen de subsidie heeft verlaagd, of het niet eerder op den weg ligt om aan Teteringen, dat meer landbouw-gemeente is dan Breda, subsidie-verhooging te vragen. De heer LOONEN verklaart, het verzoek van den heer Kuylaars te zullen steunen. De heer VAN DE VEN zal ook het verzoek van den heer K u ij 1 a a r s steunen. Door den heer Van Werk- hooven is gesproken over de subsidie van Teteringen. Deze gemeente gaf alleen subsidie omdat de schoolmop haar grondgebied lag. Er is dus nu geen reden meer om een hoogere subsidie te geven. Reden voor Breda om de subsidie te verhoogen moet vooral gelegen zijn in het feit, dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 845