24 FEBRUARI 1927. 85 aan de rapporteurs behoorlijk ter lezing werd gegeven. De Memorie van Antwoord verscheen en tegelijk werden we gewaar, dat de openbare behandeling der begrooting reeds een week later plaats zou hebben. We zullen de Raadsleden als gelukkig prijzen, die in die enkele dagen zich zoo voldoende kunnen prepareeren, dat ze gereed zijn om het hunne te zeggen doch dat zal toch zeker het geval niet met alle Raadsleden zijn. Waarvoor deze vernieuwde haast Denken Burgemeester en Wethouders soms-: „De meerderheid gaat toch in alles met ons mee?" Of denken ze: „De Raadsleden hebben geen langeren tijd noodig, want we houden met hunne bemer kingen toch geen rekening Aan den toon van sommige zinsneden in de Memorie van Antwoord zou men geneigd zijn, dit laatste voor waar te nemen. Het gemis aan een vaste lijn; het ontbreken van ieder beginsel, het spreekt ook uit de begrootingen van de bedrij ven. Men houdt de zaken zoo goed en zoo kwaad als 't gaat gaande, doch van eenige vooruitzienden blik, omtrent de te verwachten winst, de hoegrootheid der te maken re serves, enz., hiervan blijkt niets. En zoodoende kunnen die genen, die op het standpunt staan, dat, na behoorlijke reserve, de winst uit de bedrijven in den vorm van lagere tarieven der producten aan de geheele bevolking ten goede moet komen, geen berekeningen maken zonder in fouten te vervallen. Misschien is deze slappe houding wel oorzaak, dat energiek aangelegde Directeuren van Bedrijven zich al te gewichtig gaan gevoelen en, niet meer gewoon rekening met hun lastgever, dat is de Raad, te houden, tenslotte tot een autocratisch optreden komen, dat in onzen democratischen tijd niet meer thuis behoort en dan ook niet getolereerd mag worden. Wanneer we bijv. constateeren, dat met algemeene stem men door den Raad de gelden worden toegestaan om de bureaux voor Arbeidsbemiddeling en voor Werkloozenzorg een beter tehuis te verschaffen, dan wijst dit toch op het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 85