860 25 NOVEMBER 1927 Ik neem aan, dat hierbij rekening is gehouden met het feit, dat de weg langs de haven over pl.m. 285 M. niet wordt doorgetrokken, zoodat de gemeente die lengte haven over ééne zijde als algemeene los- en laadplaats zal missen. Voorts wilde ik U vragen, wat de bestemming zal zijn van het driehoekig gedeelte terrein tusschen de te verkoopen l'/2 H.A. en de rivier de Mark. Wat de voorwaarden betreft, moet ik als mijne meening te kennen geven, dat de rente-vergoeding voor het terrein van 2'/2 H.A. in optie, genoemd in de 2e alinea van art. 14, absoluut onaannemelijk is. Wanneer de ons nu voorgelegde voorwaarden maar zóó worden aangevuld, dat het optie-terrein slechts na een zekeren termijn door de Machinefabriek kan worden aanvaard, dan kan de gemeente dit terrein natuurlijk als opslagterrein ver huren. Deze mogelijkheid van verhuren door de gemeente bestaat nu volgens de voorwaarden niet, omdat de Machine fabriek het terrein elk oogenblik kan aanvaarden. Wanneer echter deze mogelijkheid wordt geschapen zal de huuropbrengst toch gering blijven, gezien het zeer tijdelijke karakter van de bestemming, die aan het terrein gegeven kan worden. Daarnaast betaalt de Machinefabriek voor het optie-terrein, waarvan de waarde volgens de door U vastgestelden prijs ad f 4,75 per M2. plus de kosten der spooraansluiting globaal op f 134,000,is te stellen, het le jaar \ll2°lo rente, het 2e jaar 2% rente, enz. tot het 10e jaar 6°/0, waaruit volgt, dat de gemeente, bij aanname van een rentevoet van 5°/0, derft: het le jaar 3ll2 het 2e jaar 3 °/0, enz. en alleen over het 9e en het 10e jaar zou overhouden '/2 en 1 °/0 van laatstgenoemd kapitaal. Wanneer de Machinefabriek na verloop van 7 jaar van haar recht van koop zou gebruik maken, zou de gemeente aan rente derven 7 x 2 °/0 van f 134.000,of rond f 19 000,-. Ik meen hier wel degelijk van rente-derving te mogen spreken, want het terrein zou zeer zeker oogenblikkelijk en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 860