866 25 NOVEMBER 1927 bewuste driehoekige terrein de aangewezen plaats voor de waterzuiveringsinstallatie achtenhet is het punt, waar de rioleering eindigt. Dat de heer S p e y a r t zelf dit terrein eigenlijk niet zoo bij uitstek geschikt vindt voor industrieele doeleinden, blijkt wel uit het feit, dat hij er een strook van 30 M. met een stukje havenkade aan wil toevoegen. Wat den kostprijs betrefter is wel een berekening te maken van wat de geheele polder ons thans kost. Spr. geeft toe, dat het beter zou zijn daarvan een volledig overzicht te hebben. Er is dan ook reeds beslist, dat de Belcrumpo!der als een afzonderlijk vermogen beheerd zal worden hetgeen nog niet wil zeggen, dat Burgemeester en Wethouders voor een gemeentelijk grondbedrijf te vinden zijn. Spr. bestrijdt de bewering van den heer Van Veen, dat men het optie-terrein direct kwijt kan. De heer Van Veen zou er toch zeker niet voor willen instaan, dat de gemeente over drie maanden het terrein verkocht heeft. Ten slotte licht Spr. toe, waarom de rente-vergoeding de eerste jaren lager is gesteld. De heer VAN VEEN zou niet weten, waarom men voor het goed gelegen optie-terrein geen f6,per M2. zou kun nen maken. Spr. handhaaft dan ook zijn meening over de verkoopbaarheid van het terrein. Voorts zegt Spr., dat, hoe meer men de zaak bekijkt, hoe meer zich het gemis doet gevoelen aan eenige kennis omtrent den kostprijs. De VOORZITTER brengt in herinnering, dat indertijd bij den eersten grondverkoop berekeningen zijn overgelegd van de prijzen der verschillende stukken terrein. Spr. zou n.l. niet gaarne den indruk willen zien gewekt alsof zoo maar domweg een prijs voor het te verkoopen terrein wordt bepaald. De kosten, welke in de exploitatie van den polder zijn ge stoken, zijn dan ook niet uit het oog verloren. Er was dus een basis voor het voeren van onze langdurige onderhande lingen, die tot dit o.i. gunstige resultaat hebben geleid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 866