25 NOVEMBER 1927 867 De heer VAN VEEN spreekt er zijn verwondering over uit, dat die stukken niet aan den Raad zijn overgelegd. De VOORZITTER Zij zijn zeer gemakkelijk te vinden en in de vroegere notulen treft men gegevens aan. De heer HAALMAN mist in de voorwaarden de bepaling, dat het optie-terrein bestemd moet blijven voor de Machine fabriek „Breda". Er mag n.l. niet in de hand worden gewerkt, dat een ander van de zaak profiteert. De heer PELSTER antwoordt, dat men inderdaad veilig kan aannemen, dat het terrein is bestemd voor eventueele uitbreiding der Machinefabriek. De heer SPEYART VAN WOERDEN stelt voor, het terrein, bestemd voor de Machinefabriek „Breda", 30 M. in Oostelijke richting op te schuiven en de daardoor vrijkomende strook te voegen bij het driehoekige terrein aan de Mark. De VOORZITTER ontraadt dit en vraagt, of het voor stel van den heer Speyart van Woerden voldoende ondersteund wordt. Dit niet het geval zijnde, kan het geen onder werp van behandeling uitmaken. De heer ZIJLMANS zal tot zijn spijt tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen, omdat hij niet voldoende is ingelicht. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en aangeno men met 22 tegen 4 stemmen Voor: de heeren Pelster, Gruijs, Van Buitenen, Kroon e, Broos, Schrauwen, Moll, Van den Boom, Elich, Van de Ven, Ku ij laars, Brantjes,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 867