24 FEBRUARI 1927. 87 Ten aanzien van de steunverleening aan werkloozen kan mij Uw antwoord niet bevredigen. Er was volgens U geen belangrijke werkloosheid. Ook het geval, dat het aantal werkloozen niet groot is, mag volgens ons geen reden zijn om zoo te rekken met werkverschaffing als hier thans geschiedt. Het aantal werkloozen bij de Arbeidsbeurs ingeschreven, bedroeg op 14 Februari 1.1, 337. Uw aandacht aan het advies der Commissie besteed, was volgens onze meening alleen gebaseerd op het ideehoe kunnen wij er het voordeeligst en het goedkoopst afkomen. Dien indruk krijgen wij ook in zake werkverschaffing en werkverruiming. De deskundigen uit bedoelde commissie beweren zelfs, dat er geen nadeel voor de gemeente in de door hen gegeven plannen zijn. Nu een enkel woord over de thans geldende steunregeling. U hebt de bedragen genoemd in de steunregeling, voor gesteld door de commissie, met 20°/0 verlaagd en de maxi mum-uitkeering met f 5,verminderd. U hebt het niet noodig geoordeeld, het advies der com missie aan den Raad over te leggen. Dit noemen wij onge- hoorJ. Wij beoordeelen derhalve deze steunregeling als zeer onvoldoende en niet aan zijn doel beantwoordend. Nu een enkel woord over de houding der directeuren van de gasfabriek en van openbare werken ten opzichte van de arbeidsbeurs. Hun onwil om arbeiders door bemiddeling van de arbeidsbeurs te betrekken, zal door een aanschrijving niet voldoende bevorderd worden. Mij is een en ander bekend omtrent de houding van deze leiders en de nota's, welke daaromtrent met Burgemeester en Wethouders gewisseld zijn. Men durft zelfs zoo ver te gaan, dat men het bestaansrecht dezer noodige nuttigegemeente-instelling betwist. Nog deze week waren bij de lichtbedrijven ongeveer 16 werklieden noodig. Het werk is niet aangevangen. De reden hiervan is, dat niet de door den hoofdopzichter zelf uitgezochte menschen konden worden geleverd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 87