876 25 NOVEMBER 1927 De VOORZITTER zegt, dat, als men dit voorstel aan houdt, men er mede bereikt, dat de gemeente minder gesitu eerde ingezetenen krijgt. Het is dus indirect een belang voor de arbeiders, dat deze verkoop doorgaat. Ook het bouwen moet in het belang van den bouwvakarbeider worden bevor derd. De heer Rippen zal toch ook moeten toegeven, dat deze terreinen niet geschikt zijn voor den bouw van arbeiderswoningen. De heer RIPPEN is van meening, dat, als er niet voldoende grond voor den bouw van arbeiderswoningen beschikbaar blijft, dit terrein daarvoor bestemd moet worden. De VOORZITTER zegt, dat er meer grond beschikbaar is; men behoeft dit voorstel dus daarom niet aan te houden. De heer VAN VEEN wil het voorstel van den heer Rippen steunen, doch op andere gronden dan deze heeft aangevoerd. Het voorstel van den heer Rippen wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 17 tegen 9 stemmen. Tegen de heeren Pelster, Van Buitenen, Kroon e, Broos, Schrauwen, Moll, Van den Boom, Elich, Van de Ven, Ku ij laars, Esbach, Brantjes, Loonen, Speyart van Woerden» Cerutti, Van Mierlo en Van Groenendael' Voor de heeren G r u ij s, Z ij 1 m a n s, M e ij v i s, Van Werkhooven, Van Houten, Van Veen, Cohen, Haaiman en Rippen. De heer VAN VEEN zegt het volgende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 876