25 NOVEMBER 1927
905
man, n.l. de huurders en verhuurders, niet op den eigenaar
van het pand. Zooals de heer Broos zeer terecht heeft
opgemerkt zijn in den oorlogstijd vele arbeiders er toe ge
dwongen geworden een huisje te koopen. Ook tegenover die
menschen is deze belasting onbillijk.
In de tweede plaats is zooeven de vraag gesteld, of in
het oude Breda al eens dergelijke bijdragen zijn geheven. In
dit verband wijst Spr. op de vernieuwing en bestrating van
verschillende wegen gedurende de laatste jaren, waarvoor
geenerlei bijdrage is geheven. Zoo zou men het zien gebeu
ren, dat de Dijklaan, waarvan de ééne zijde op kosten der
gemeente is bestraat, aan de andere zijde op kosten van de
bewoners zou worden verhard. Deze belasting is dus ook
onbillijk tegenover de nieuwe ingezetenen van Breda.
Ten slotte wijst Spr. op de onbillijkheid, dat de kleine
man, die een stukje grond koopt van 40 M2 om daarop een
huisje te bouwen, hetzelfde percentage moet betalen als een
gefortuneerde, die aan dien weg een villa laat zetten.
De heer LOONEN zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter,
Alhoewel ik mede kan gaan met de beschouwing, dat het
billijk is, dat de meerdere waarde, die de eigendommen
ondergaan, doordat de gemeente zorgt voor aanleg van een
verharden weg en goede rioleering, vergoedt wordt, komen
er toch in dit onderwerp vele onbillijkheden voor, waaronder
o.a. ook het feit, dat aan een breeden weg, die er nu eenmaal
is, of door het verkeer in de toekomst wordt geëischt,
arbeiderswoningen kunnen zijn of gebouwd worden, die in
de volle breedte van den weg tegen het hoogste tarief
worden aangeslagen, terwijl er in een smalle straat woningen
van beter gesitueerden kunnen zijn of gebouwd worden, die
veel minder zullen betalen.
Ook is er geen rekening gehouden met de diepte van de
perceelen en ook niet met het feit, dat meerdere woningen
een uitgang te zamen op dien weg kunnen hebben.