906 25 NOVEMBER 1927 Ook de duurdere bestrating zal veel meer aan het door gaand verkeer liggen dan wel aan de verlangens en behoeften van de bewoners van dien weg, zoodat dit niet ten volle den eigenaren in rekening gebracht mag worden. Ik zou dan ook aan het College van Burgemeester en Wethouders willen vragen, dit ontwerp terug te nemen en ten spoedigste met een algemeene aanleg- en onderhouds- belasting te komen, terwijl voor het bouwen en den aanleg van wegen op particulier terrein in de bouwverordening bepalingen kunnen worden opgenomen. De heer HAALMAN herinnert er aan, dat toen hier eenige maanden geleden het heffen van een aanlegbelasting ter sprake kwam, hij alreeds in principe zijn zegen daaraan heeft gegeven. Spr. gelooft niet, dat zij op principieele gronden is bestreden. Deze belasting is dan ook niets nieuws zij bestaat al in vele gemeenten. Het bezwaar daartegen is gelegen in het feit, dat wij hier door de plaats gehad heb bende annexatie in een bijzondere positie verkeeren. De straten en wegen, welke nog niet zijn verhard, zijn juist in het vroegere grensgebied gelegen, vandaar het verzet. Is dit verzet nu juist Zijns inziens wel. De bewoners van die straten mogen niet de dupe worden van het mee- ningsverschil, dat steeds tusschen de gemeente Breda en de omliggende gemeenten heeft geheerscht. Spr. is er n.l. van overtuigd, dat als die straten en wegen niet juist op de grens gelegen hadden, zij al vele jaren geleden waren verhard en gerioleerd. Hij is dan ook van meening, dat aan dit bezwaar behoort te worden tegemoet gekomen. Vervolgens zou Spr. gaarne zien, dat niet alleen een be lasting werd geheven op grond van art. 242c, maar ook ex art. 242c?. De heer SCHRAUWEN komt op tegen de bewering van den heer Broos, dat de kosten van bestrating en rioleering in de huren van de woningen der Bouwvereenigingen zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 906