912
25 NOVEMBER 1927
De heer ZIJLMANS heeft zooeven van den heer Pel
ster vernomen, dat dergelijke bijdragen hier alreeds lang
worden geheven. Spr. vraagt, op grond van welke veror
dening zulks geschied.
De heer PELSTER antwoordt, dat hij meent, toch duidelijk
genoeg gezegd te hebben, dat het niet krachtens een ver
ordening geschiedde, doch dat bijdragen voor rioleering en
bestrating zijn gevorderd als deelen van koopsommen en bij
het verleenen van uitweg.
De heer ZIJLMANS blijft het toch onbillijk vinden, dat
deze belasting zal worden geheven voor de reeds bestaande
straten en wegen in het geannexeerde gebied.
De heer PELSTER Vindt U het dan billijk, dat de
eigenaars van den éénen kant van b.v. de Koninginnestraat
betalen voor bestrating en rioleering en die van den anderen
kant niet Is dat soms gelijkheid voor allen
De VOORZITTER sluit daarop de algemeene beschou
wingen en wenscht, alvorens deze zitting te verdagen, art. 1
der ontwerp-verordening aan stemming te onderwerpen, om
dat de uitslag daarvan den verderen loop van zaken kan
beïnvloeden.
De heer GRUIJS meent zich op grond van art. 46 der
Gemeentewet van stemming te moeten onthouden.
De VOORZITTER Dat moet U zelf wetenik voor
mij zie daarvoor geen reden aanwezig.
Den heer SPEYART VAN WOERDEN komt het voor,
dat men om in principe vast te leggen, dat er een aanleg-
belasting zal worden geheven, ook over art. 2 zal moeten
stemmen.