920 30 NOVEMBER 1927 belasting wanneer het betreft bestaande wegen, zooals b.v. de Koninginnestraat. Daarom wil Spr. deze wegen uitscha kelen. Spr. wil nog even terugkomen op de vraag in de vorige vergadering door den heer Van de Ven gesteld, hoe het vroeger is gegaan bij den aanleg van wegen in oud-Breda en of toen van de belanghebbende eigenaren ook bijdragen zijn gevorderd. De heer P e 1 s t e r heeft toen aangetoond, dat wel bijdragen zijn gevorderd, o. a. van bouwvereenigingen. Dit is echter iets anders en geheel van den lateren tijd. Spr. heeft echter het oog op het oude Breda kort na de ontmanteling. Toen is er niets gebeurd. Breda heeft de wegen aangelegd zonder dat van de aangrenzende eigenaren eenige bijdrage is gevorderd. Den heer VAN DE VEN spijt het, dat de algemeene beschouwingen op een ongelegen oogenblik zijn afgebroken. Ze zijn niet afgebroken mijnerzijds, onderbreekt de VOOR ZITTER ze werden gesloten. De heer VAN DE VEN heeft zich daarbij neergelegd, omdat de debatten z.i. reeds lang genoeg geduurd hadden, Achteraf gezien vindt Spr. het jammer. De stemming over art. 1 had niet veel te beteekenen. De meerderheid heeft daardoor wel te kennen gegeven, dat zij een aanlegbelasting in 't algemeen billijk acht, doch daardoor is nog geenszins uitgemaakt, dat deze belasting hier in Breda en onder deze omstandigheden op haar plaats is. De VOORZITTER verzoekt den Spr. niet terug te treden in de algemeene beschouwingen, deze zijn met goed vinden van den Raad zelf gesloten. De heer VAN DE VEN zou toch nog het een en ander over deze belasting in het algemeen in het midden willen brengen en stelt daarom voor, de algemeene beschouwingen te heropenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 920