922
30 NOVEMBER 1927
van Burgemeester en Wethouders. Deze wijdloopige discus
sie had voorkomen kunnen worden, wanneer bij het voorstel
een uitvoerige toelichting was gevoegd, waarin een en ander
behoorlijk was uiteengezet. Nu heeft de Raad zich tevreden
moeten stellen met een vrij sober stuk. Spr. gelooft niet,
dat de heeren Zijlmans en Cerutti zouden gesproken
hebben van een onrechtvaardige belasting, als zij te voren
geweten hadden, wat door den heer P e 1 s t e r in de vorige
vergadering in het midden is gebracht. Over de vraag, of
de bijdrage billijk en dus al of niet te hoog is, kan straks
bij de behandeling van art. 6 gesproken worden. Met een
aanwijzing van straten, zooals de heer Haaiman wil, kan
Spr. zich niet vereenigen dat zou tot een hopeloos gehar
rewar aanleiding geven.
De VOORZITTER wijst erop, dat thans art. 2 aan de
orde is, met dien verstande, dat men algemeene beschouwin
gen daaraan kan vastknoopen.
De heer MOLL zegt, dat hij in de vorige vergadering
heeft gestemd tegen art. 1 en het thans ook tegen art, 2
zal doen. Spr. kan zich niet vereenigen met de zienswijze
van den heer Van de Ven, waar deze zegt, dat van on
rechtvaardigheid geen sprake is. Spr. wijst hierbij op een
pand aan den Vestkant, dat overeen lengte van 60 M. onder
deze belasting zou vallen, niettegenstaande het pand reeds
vóór de grenswijziging tot Breda behoorde en de eigenaar
dus steeds het volle pond in de belastingen aan Breda be
taald heeft. Spr. heeft dit enkele voorbeeld slechts willen
aanhalen, om daardoor te motiveeren, dat hij art. 2 onrecht
vaardig vindt. Spr. meent, dat alle inwoners thans op ge
lijke wijze dienen behandeld te worden nu zij geworden zijn
kinderen van één huisgezin. Bij de onlangs plaats gehad
hebbende verharding en bestrating van den Nijverheidssingel
en de Fellenoordstraat hebben de eigenaren van de aanbelen-
dende perceelen ook niets in de kosten bijgedragen. Als art.
2 zoodanig wordt geredigeerd, dat de belasting alleen geldt