30 NOVEMBER 1927 923 voor nieuw aan te leggen straten, wil Spr. alsnog een concessie doen en voor de verordening stemmen. Hij geeft daarom in overweging, dit artikel het eerst in stemming te brengen en daarna het amendement van den heer Haaiman. De VOORZITTER zegt, dat dit niet mogelijk is. Wan neer op een artikel amendementen zijn ingediend, behooren deze het eerst in stemming te worden gebracht en daarna het geheele artikel, al of niet gewijzigd overeenkomstig de voorgestelde amendementen. De heer MOLL zegt, dat hij alleen concessie wil doen. Het principe der belasting zit in art. 2. Wordt daarin niet bepaald, dat de belasting alleen zal gelden voor nieuw aan te leggen wegen, dan zal hij tegen de geheele verordening stemmen. De heer VAN VEEN sluit zich aan bij het betoog van den heer Zijlmans. Ten onrechte trekt de Wethouder de juistheid van diens becijferingen voor Koninginnestraat, Verlengde Koninginnestraat, Vestkant en Dijklaan in twijfel. Voor de juistheid der cijfers staat ook hij volkomen in. Met verwondering heeft Spr. vernomen, dat de Wethou der in de vorige vergadering eenige gevallen heeft genoemd, waaruit zou blijken, dat er ook in voormalig Breda wel hef fingen zouden hebben plaats gehad. Het voorbeeld van de wegen van Volkshuisvesting is er glad naast. De huur der woningen is gelimiteerd en de exploitatie wordt door Rijks- en gemeentebijdragen gedekt. Spr. tart den Wethouder één voorbeeld te noemen, dat ooit van een particulier in voormalig Breda een bijdrage werd gevorderd en om zoodoende waar te maken, dat het beginsel„gelijkheid voor allen" hier niet in het gedrang komt. De heer GRUIJS zegt, dat zijn fractieleden besloten heb ben het amendement- Haaiman te steunen, omdat zij meenen, dat er alle aanleiding voor bestaat, om bepaalde straten van de belasting uit te zonderen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 923