924 30 NOVEMBER 1927 De heer SCHRAUWEN sluit zich aan bij de meening van den heer Van de Ven, dat het gevaarlijk is om de straten te noemen, waarvoor van de aangrenzende eigenaren geen belasting zal worden geheven. Spr. meent, dat dit be zwaar echter te ondervangen is, door aan het slot van art. 2 te laten volgen de woorden „en aan geen der zijden een „zoo goed als aaneengesloten bebouwing hebben". Dan vielen de Koninginnestraat, de Dijklaan en de Vestkant van zelf buiten de belasting. De heer VAN GROENENDAEL komt op tegen de be wering van den heer Van Veen, dat vroeger nooit bij dragen zouden gevorderd zijn van de aangrenzende eigenaren. Spr. zelf heeft intertijd moeten betalen voor de bestrating van den weg langs de Mark en evenzoo de Suikerfabriek en andere aangrenzende eigenaren. De heer VAN VEEN merkt den heer Van Groene n- dael op, dat diens voorbeeld van den weg langs de Mark niet juist is. Hier is het jaagpad langs de rivier destijds door de industrieën zelf tot rijweg gepromoveerd en de industrieën lagen toen op grondgebied van Princenhage, De heer BRANTJES zegt Mijnheer de Voorzitter. Alvorens tot stemming over artikel 2 wordt overgegaan, stel ik er prijs op te verklaren, dat het ontwerp-aanlegbe- lasting in geenendeele mijne instemming heeft, maar dat ik met het oog op de consequenties bij niet- aanneming der veror dening mijn stem niet aan het ontwerp zal onthouden, mits zoowel bij de bepaling van het percentage als bij den be talingstermijn belangrijke verzachtingen worden vastgesteld. Ik zal dan ook voor art. 2 stemmen. De heer LOONEN zóu willen voorstellen om de breedte der straat, die belastbaar is, niet verder te doen gaan dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 924