30 NOVEMBER 1927 925 12'12 Meter en het resteerende voor rekening der' gemeente te houden. Dit, om de onbillijkheid te voorkomen, dat een straat, die breed is door oorspronkelijken toestand ofwel door eischen van het verkeer, hiervoor niet ten volle worde be last. Dus om de twee hoogste categorieën te doen vervallen. De heer KROONE vraagt, wat verstaan wordt onder verharde wegen. Vallen daar ook onder wegen, die met grind bestraat zijn, zooals b. v. de Baronielaan, de Balfort- straat en andere. Wat betreft het amendement- H a a lm a n, hetwelk beoogt de aanwijzing van straten telkens aan den Gemeenteraad op te dragen, is Spr. van oordeel, dat hetzelf de bereikt wordt door art. 11, hetwelk bepaalt, dat in bij zondere gevallen, wanneer de aanslag tot onbillijkheid zou leiden, van de belasting ontheffing kan worden verleend. De heer ESBACH sluit zich aan bij het betoog van den heer Moll en wenscht de belasting beperkt te zien tot nieuw aan te leggen wegen. De heer ZIJLMANS blijft art. 2 onrechtvaardig vinden ondanks het betoog van de heeren Pelster en Van de Ven. Spr. is echter bereid zijn stem te geven aan het amendement- Haaiman. De heer VAN VEEN maakt de opmerking, dat de uit drukking „verhard of geplaveid" niet juist is. Een plaveiing is ook een verharding en men zegt dan ook, dat een weg met keien is verhard. Het woord „verhard" is in zijn al gemeenheid dan ook voldoende. De heer PELSTER zegt, dat het hem toch genoegen doet, dat de algemeene beschouwingen heropend zijn, wijl hij daardoor in de gelegenheid is, ook nog het een en ander te zeggen, dat niet bepaaldelijk tot de behandeling van art. 2 behoort. Door den heer Haaiman is voorgesteld, in art. 2 in te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 925