24 FEBRUARI 1927. 95 antwoord krijgt als „zonder nadere preciseering kan de Raad niet beoordeelen, of het College te dier zake zijn plicht heeft gedaan". Mijnheer de Voorzitter. Kortheid in een antwoord is een deugd doch ik zou Uw gezicht weieens willen zien, wanneer Uw hoofdambtenaren op Uw vragen om inlichtingen U antwoordden, zooals Uw College den Raad antwoordt. Het antwoord op de klacht over het te weinig convo ceeren der Raadscommissies. De wensch tot vaker convoceeren is geen uiting van verkeerde bemoeizucht, doch van belang stelling in gemeentezaken die veeleer moest worden ge waardeerd. Het antwoord geeft blijk van verkeerd inzicht in de taak der commissies van bijstand. Hoe willen deze voor haar taak berekend zijn, op de hoogte van den gang van zaken bij de takken van dienst of de bedrijven indien zij slechts zelden worden bijeengeroepen. Is dit op zich zelf reeds geen nadeel, en is het noodig dat uit den Raad U dit wordt genoemd? Volgens art. 10 van het reglement der Commissie van bijstand voor de Licht- en Waterbedrijven houdt die commissie nauwkeurig toezicht op de dagelijk- sche leiding van het bedrijf. Is het niet erg, dat zoodanige commissie klagen moet over te weinig convoceeren Is het geen nadeel, indien telkens bij het in behandeling brengen van voorstellen van Burgemeester en Wethouders vertraging ontstaat, doordat de betrokken commissie te voren niet is gehoord en de stukken naar haar gerenvoyeerd moeten worden Zoude, indien de Gascom- missie vaker was geconvoceerd het zijn kunnen gebeuren, dat de afschrijvingspercentages van de Gasfabriek, welke om de drie jaren herzien moeten worden, en die, wanneer tus- schentijds een nieuwbouw geschiedt, daarvoor zoo spoedig mogelijk moeten worden vastgesteld, thans nog in de lucht hangen Door aldus te handelen zijn Burgemeester en Wet houders in flagranten strijd met de beheersverordening. Waarom dit niet liever erkend dan het antwoord te geven: „de afschrijvingspercentages beantwoorden aan het inzicht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 95