952
30 NOVEMBER 1927
en Wethouders, dat zij den Raad met hun besluit in kennis
stellen, maar dan hadden zij den Raad ook op de hoogte
moeten brengen van de uitkomsten van het bedrijf. Spr. wil
echter deze gelegenheid aangrijpen, om de vaststelling der
tarieven wederom tot de bevoegdheid van den Raad terug
te brengen en dient daartoe het volgend voorstel in
„De Raad, van oordeel, dat het vaststellen der electriciteits-
„prijzen behoort tot de bevoegdheid van den Raad
„Besluit, dat in den vervolge deze tarieven door den
„Raad zullen worden vastgesteld".
De heer ELICH zegt
Mijnheer de Voorzitter.
Toen in de vergadering van 25 November 1924 een adres
van de Middenstands- en Winkeliersvereenigingen in behan
deling kwam, waarin werd gevraagd om verlaging van den
prijs voor het electrisch licht, is daarop door Uw College
een afwijzend praeadvies uitgebracht, echter onder toevoe
ging, dat het in de bedoeling van Burgemeester en Wet
houders lag om in den loop van het jaar 1925 met een ta
riefsverlaging te komen van 5 et per K. W. U. voor licht
en kleinkracht- verbruik, welke prijsvermindering uitdrukking
zal vinden in de binnenkort te behandelen begrooting.
Mijnheer de Voorzitter, wij schrijven nu 30 November
1927, dus 3 jaar later. In dien tusschentijd is bij het behan
delen der begrootingen en het vaststellen van den factor
door mij en meer mijner medeleden telkens op verlaging
aangedrongen, doch steeds zonder succes.
U kunt dan ook nu mijne voldoening begrijpen, Mijnheer
de Voorzitter, dat er van Uw College een voorstel tot ver
laging komt van 5 cent per K. W. U. en daarbij nog een
korting van 3 cent bij een verbruik van 100 tot 200 K.W.U
Mijnheer de Voorzitter. Ik maak hieruit de gevolgtrekking,
dat het bedrijf zich voortdurend in gunstigen zin ontwikkelt
en dat de werkelijkheid de raming weer aanmerkelijk te boven