970 1 DECEMBER 1927 Ten slotte verklaart Spr. met dit voorstel in het College te zijn gekomen, niet zonder de zaak goed van de financieele zijde te hebben bezien, de Wethouder van Financiën kijkt heusch goed op de dubbeltjesdoch het College was het unaniem met Spr. eens. Dit voorstel beoogt dan ook niets „abnormaals" men moet het doen, gedwongen door de om standigheden, omdat men nu eenmaal het niet overdreven toezicht, de algemeene beveiliging, de opsporing van misdrijf en overtreding, in het kort de werkzaamheid der politie op het goede peil moet houden. Den heer H AALMAN spijt het ten zeerste, dat de Voor zitter hem niet tevreden heeft kunnen stellen. Spr. is terstond bereid den Voorzitter de voor de invoering van de 48-urige werkweek meer benoodigde agenten toe te staan. Wat nu de invoering van de 52-urige werkweek betreftde Voor zitter heeft, zonder eenig deugdelijk argument daarvoor aan te voeren, gezegd, dat zulks niet kan Edoch, waar een wil is, is een weg. Spr. wijst voorts nogmaals op het feit, dat zijn motie tot invoering van de 52-urige werkweek bij de politie, hoewel zij door den Raad reeds in zijn vergadering van 24 Augustus 1923 werd aangenomen, tot op heden door den Voorzitter niet is uitgevoerd. Spr. gelooft dus niet, dat het den Voor zitter aan tijd heeft ontbroken om met den Commissaris van Politie die zaak te bespreken en te overleggen. Nu de motie echter nog steeds niet is uitgevoerd zal Spr. de volgende motie indienen, waarop hij een onmiddellijke beslissing wenscht, aangezien zijn stem daarvan zal afhangen. „De Raad der gemeente Breda, van oordeel, Jat de „arbeidstijd van het gemeentelijk politiecorps een arbeidsweek „van 52 uur, c.q. 156 uren in de 3 weken, niet behoort te „overschrijdennoodigt den heer Burgemeester uit, ten „spoedigste den huidigen arbeidstijd van bedoeld corps in „dien zin te wijzigen".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 970