1 DECEMBER 1927 971 Voor het geval deze motie niet mocht worden aangenomen, dient Spr, het volgende voorstel in ,;De Raad der gemeente Breda besluit om, indien op den „lsten Februari 1928 de 52-urige werkweek (c.q. 156 uren „in de 3 weken) voor het gemeentelijk politiecorps niet is „ingevoerd, de uren daarboven in dienst doorgebracht te „beschouwen en uit te betalen als overuren". Spr. brengt in herinnering, dat de werktijd der politie in een tijd van slechte conjunctuur is verlengdde 48-urige werkweek is toen afgeschaft. De Raad was toen wel genegen een iets langeren werktijd voor de politie toe te staan, maar het was niet de bedoeling, dat die van 48 op 56 uur per week zou worden gebracht, wel op 52 uur. Nu heeft Spr. met deze motie niet willen zeggen, dat de 52-urige werkweek direct moet worden ingevoerd hij wil den Burgemeester nog tot 1 Februari a.s. de gelegenheid geven zulks te doen. Spr. is er van overtuigd, dat, als de wil er is, het wel zal gaan. De heer VAN VEEN, het woord verkrijgende, zegt, dat in de toelichting op het voorstel van Burgemeester en Wet houders eigenlijk niet anders te lezen staat, dan dat dit Col lege en de Commissaris van Politie deze kostbare uitbreiding van het politiecorps wenschelijk en noodig achten. Gegevens ontbreken daarin totaal. Onder deze omstandigheid komt Spr. er dan ook sterk tegen Op, dat de Voorzitter bij de inleiding tot zijn exposé in twijfel trok de kennis en wetenschap van het afwezige raadslid Mr. Speyart van Woerden, die hier gisteren eenige belangrijke opmerkingen heeft ten beste gegeven. Ook komt hij op tegen het gezegde van den Voorzitter, dat genoemd raadslid diens exposé zou bestreden hebben. Dit exposé hebben wij eerst zooeven vernomen. Spr. kan de waarde van de daarin vervatte gegevens niet maar zoo aan stonds beoordeelenzij hadden voor den Raad ter lezing moeten liggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 971