974
1 DECEMBER 1927
De heer KROONE herinnert aan de gisteren door den
heer Bogmans gestelde vraag, in zake de aanstelling van
Bredanaars tot politie-agent.
De heer BROOS vraagt, of de diensttijd der agenten ook
altijd arbeidstijd is. Zoo ja, dan zou hij gaarne zien, dat de
diensttijd op 52 uur per week werd teruggebracht.
De heer MOLL zal zijn houding tegenover dit voorstel
niet laten afhangen van de invoering van de 52-urige werk
week, maar hij zou toch willen vragen, of eventueele invoering
uitbreiding van personeel tengevolge zou moeten hebben.
De heer VAN BUITENEN is van meening, dat men dit
voorstel zeer goed kan zien los van den diensttijd. Spr. zou
den heeren, die zoo sterk op de 52-urige werkweek aan
dringen, willen vragen, welk resultaat deze voor de agenten
zou hebben in dien zin of dan een zoodanige indeeling der
diensten kan worden gemaakt, dat de continu-rusttijden
grooter en veelvuldiger worden. Aan Spr. is verzekerd, door
een Bredaasch politieman, dat zulks niet het geval is Wel
bij de 48-urige werkweek. Voor verbetering der diensten
helpt de 52-urenweek niets.
Als nu de 52-urenweek zulk een poover resultaat voor de
agenten heeft, dan heeft Spr. daar het belangrijke financieele
offer uit de gemeentekas niet voor over.
De heer VAN M1ERLO vindt, dat het geen pas geeft om
de 52-urige werkweek vast te koppelen aan dit voorstel, ook
al zou de invoering daarvan noodig zijn. Men mag zijn zin
op die wijze niet doordrijven met in de waagschaalstelling
van de openbare veiligheid.
De heer ELICH vraagt, of men door deze uitbreiding van
het politie-corps een beter toezicht zal krijgen op het woeste
rijden van sommige automobilisten.