976
1 DECEMBER 1927
het meer een samenloop. Spr. heeft destijds al uitvoerig toe
gelicht, welke bezwaren er tegen de invoering van de 52-urige
werkweek bestaan. In verband hiermede doet Spr. eenige
aanhalingen uit de desbetreffende notulen en verklaart, dat
ook hem de invoering van de 48-urige werkweek liever zou
zijn dan van de 52-urigebij deze laatste lijdt de goede in
deeling van den dienst, ook tot schade van het personeel.
Den heer Broos kan Spr. mededeelen, dat de agent heele
tijden rustig loopt en zit. Spr. kan het werk niet zoo zenuw-
sloopend vinden, wanneer men in aanmerking neemt, dat de
agent gemiddeld 2 uur loopt en dan l uur op post zit. Hij
acht het dan ook niet noodig te dien aanzien iets te doen.
Spr. is ten zeerste verbaasd over de samenkoppeling van
dit voorstel met de invoering van de 52-urige werkweek.
Als men die invoering wenscht, dan is er nog minder uitzicht
op beperking van het aantal agenten. En wordt dit voorstel
niet aangenomen, dan moet het politiepersoneel nog langer
dienst doen. Spr. is in zijn toelichting zoo uitvoerig geweest,
omdat hij zich van zijn verantwoordelijkheid bewust is en
gaarne eenigszins laat zien, hoe hij zelf zijn verantwoordelijk
heid met dit voorstel gedekt acht.
De heer HAALMAN brengt in herinnering, dat indertijd
een voorstel-H o r n i x tot inkrimping van het politie-corps
met zijn medewerking verworpen is. Spr. heeft den Burge
meester dus niet het noodige personeel onthouden.
Wethouder Van Buitenen beweert, dat het politie
personeel geen voordeel van de 52-urige werkweek zou hebben.
Spr. is echter van meening, dat elke vermindering van
arbeidstijd een verbetering is. Ook houdt hij vol, dat invoering
van de 52-urige werkweek zeer gemakkelijk kan plaats hebben.
Wethouder Van M i e r 1 o heeft Spr. een lesje willen
geven p volgens deze komt het niet te pas dit voorstel vast
te koppelen aan de invoering van de 52-urige werkweek.
Spr. wijt die uitlating aan het feit, dat de heer Van Mierlo
nog maar zoo kort hier zetelt, want zij is absoluut inconsequent.