1072 12 DECEMBER 1928. De heer Wethouder Van de Ven heeft naar aanleiding van Spr.'s uitlating, dat de door Burgemeester en Wethou ders overgelegde berekening hem wel eenigermate verdacht voorkomt, gezegd, te gelooven dat de uitkomst van die berekening Spr. wat tegenvalt. Van tegenvallen kan echter geen sprake zijn. Spr. hecht immers aan die berekening geen waarde. De VOORZITTER: Waarom? De heer PELSTEROmdat, zooals ik reeds gezegd heb, die berekening slechts één enkel kwartaal betreft, en ook omdat er geen rekening mede gehouden is, dat het aantal der personen, die gedeeltelijk voor iekening der gemeente in het ziekenhuis opgenomen worden, zeer sterk zal toe nemen. De VOORZITTERHet is juist niet gebleken, dat dit het geval zal zijn. De heer PELSTER: Dit moet toch wel het geval zijn, als de bijdragen zoo be angrijk veel lager zijn gesteld dan thans. Maar, mag ik :ns vragen: is bij de door Burge meester en Wethouders overgelegde berekening rekening gehouden met de vermindering der bijdragen tengevolge van de voorgestelde nieuwigheid, dat de bijdrage bij ver pleging langer dan 2 maanden met 25 en bij verpleging langer dan 6 maanden met 50 7,, verminderd wordt? De heer Wethouder Van de Ven heeft gezegd, dat Spr. zijn verwachting, dat de groep van personen, voor wie de gemeente alles betaalt, ongeveer het dubbele zal gaan om vatten van het aantal personen, dat zij thans omvat, hierop baseert, dat de li.niet van het weekinkomen van f 17, wordt gebracht op f 34,50, en f 34,50 tweemaal f 17,— is. Deze bewering van den heer Van de Ven is volstrekt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1928 | | pagina 1072