b. d. 3 MEI 1928. 403 a. c. e. dat geen verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel; dat bij meerdere bebouwing van het terrein de be trekkelijke voorschriften van art. 15 der Bouwverorde ning blijven gehandhaafd; dat de te bouwen schaftlokalen niet van bestemming veranderen dat, ter voldoening aan art. 5 der Woningwet, de vereischte teekeningen, ingericht volgens art. 105 der Bouwverordening, aan Burgemeester en Wethouders ter goedkeuring worden aangeboden; dat, wanneer binnen zes maanden na de dagteekening van dit besluit van de verleende ontheffing geen gebruik is gemaakt, deze geacht wordt niet te zijn verleend; en onder bepaling, dat bij niet-voldoen aan een dezer voorwaarden, de verleende ontheffing vervalt. Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde de voortzetting van de behandeling der gemeente-begrooting voor 1928. De heer GRU1JS wil een enkel woord zeggen naar aan leiding van het door den heer Van de Ven gesprokene. De reden, waarom noch door hem, noch door een zijner partijgenooten in de afdeelingen z. g. politieke beschouwin gen zijn gehouden is zooals gezegd gelegen in de bij vorige gelegenheden opgedane ervaring, dat het College van Burgemeester en Wethouders toch niet daarop ingaat. De heer Van de Ven is het niet eens met Spr.'s con clusie, dat het grootste gedeelte van de bewuste 20 der R. K. kiezers heeft begrepen, dat zijn plaats was bij de kiezers der S. D. A. P. Spr. weet evenwel zeker, dat er onder de Katholieke arbeiders velen zijn, die de beginselen der S. D. A. P. onderschrijven. Vervolgens protesteert Spr. tegen de voorstelling van den heer Van de Ven alsof Spr. en zijn fractiegenooten voor de publieke tribune zouden spreken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1928 | | pagina 403