406
3 MEI 1928.
de creditzijde van vorige Colleges te worden geboekt. Wat
het afbreken van de krotwoningen aan den Lovensdijk be
treft; het is veel moeilijker daarvoor nieuwe behoorlijke
arbeiderswoningen in de plaats te zetten.
Spr. heeft in eerste instantie gezegd, dat het woningtekort
in de laatste jaren nog is gestegen. De heer Van Mierlo
heeft die bewering misleidend genoemd; op hem rust dus
de plicht aan te toonen, waarin die misleiding bestaat. Er
worden te Breda veel te weinig arbeiderswoningen gebouwd.
Spr. gelooft dan ook niet, dat, als men op deze wijze
doorgaat, men hier binnen enkele jaren het woningtekort
kan inhalen. Vóór de annexatie werd er door Burgemeester
en Wethouders steeds met den woningnood geschermd en
nu zeggen zij, dat het niet zoo erg is. Spr. heeft niet over
dreven; de cijfers uit officieele stukken wijzen uit, dat er
nog steeds een tekort van 1000 woningen is. Men kan er
zich dus niet van afmaken door te zeggen, dat Spr.'s bewering
misleidend is; de heer Van Mierlo moet maar eens trach
ten te bewijzen, waarin die overdrijving en misleiding bestaat.
Het bewuste verkiezingsblaadje „Stemt Rood", heeft de
heer Van Mierlo volgens Spr. óf niet goed gelezen óf
hij heeft bewust onwaarheid gesproken, want er wordt daarin
met geen woord over R. K. gesproken. Er zijn in den ver
kiezingstijd van Roomsche zijde wel andere dingen gedrukt,
o.a. dat de S.D.A.P. het geloof bestrijdt, en meer dergelijke
fraaiigheden.
Ten slotte daagt Spr. Wethouder Van Mierlo uit, te
bewijzen, dat hij spreekt voor de publieke tribune. De heer
Van Mierlo schijnt niet te kunnen begrijpen, dat lieden
als Spr. en zijn partijgenooten uit eerlijke overtuiging kunnen
spreken; doch, ook socialisten hebben een eerlijke over
tuiging. Spr. protesteert dan ook tegen de bewering van
den heer Van Mierlo.
De heer VAN VEEN wenscht, namens den heer Zijl-
m a n s en bij afwezigheid van deze, een door de N. V. v/'h