DIVERSE BEGROOTINGEN. 416 3 MEI 1928. De VOORZITTER stelt de waarheidsliefde van den Ad junct-Directeur van Openbare Werken niet boven die van den heer Cerutti, maar het is volkomen juist, dat eerst genoemde geen persoonlijk verzoek van den heer Cerutti heeft ontvangen. De zaak is trouwens niet zoo ernstig; beiden spreken de waarheid; het gaat slechts over een kwestie van opvatting. Wat de beroepskeuze betreft, vinden Burgemeester en Wethouders het niet juist daarvoor een openbaar bureau op te richten; het lijkt hun beter eventueel een bestaand par ticulier bureau, dat aan te stellen eischen voldoet, te sub sidieeren. Bij een vroeger ingesteld onderzoek bleek daarvoor echter nog geen aanleiding te bestaan. De opvatting van den heer Van Veen, dat alle door Raadsleden schriftelijk tot Burgemeester en Wethouders ge richte vragen in den Raad te berde zouden moeten worden gebracht, is niet juist; op die manier zou elk raadslid het in zijn macht hebben de agenda uit te breiden op een door den Raad trouwens geenszins gewenschte wijze, leder lid heeft evenwel het recht aan den Raad vergunning tot het houden van een interpellatie te vragen. Wat de rondvraag aangaat; deze behoeft in den vervolge niet steeds achterwege te blijven. Groote spaarzaamheid is echter wel gewenscht. De algemeene beschouwingen zijn hiermede geëindigd. GASBEDRIJF. De heer VAN VEEN zegt het volgende: Het geregeld wekelijks publiceeren van de calorische waarde van het gas in de plaatselijke bladen heeft dit nut, dat het voorziet in het verlangen van tal van verbruikers, die willen weten, of zij waar voor hun geld krijgen, een verlangen dat alleszins te begrijpen is, nu zij het gas van een monopolistisch bedrijf betrekkenzij dus bij de con currentie niet terecht kunnen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1928 | | pagina 416