422 3 MEI 1928. gaslevering door het Staatsmijnbedrijf bij de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten in studie is; van een over rompeling zal geen sprake zijn. De "neer SCHRAUWEN zou gaarne van den heer Van Veen willen vernemen, of, wanneer het Staatsmijnbedrijf het monopolie van gaslevering heeft, de gemeenten dan op dit gebied hun vrijheid kwijt zullen zijn. De heer VAN VEEN verklaart geen pleidooi te hebben gehouden voor gaslevering door het Staatsmijnbedrijf; hij wenschte alleen inlichtingen omtrent het standpunt door Burgemeester en Wethouders in deze ingenomen. Bij volgnummer 3 der Baten dankt de heer SPEYART VAN WOERDEN voor de uitvoerige beantwoording van zijn in het Centraal Rapport voorkomende vraag. De desbetref fende gegevens konden in den tijd van een half uur ver strekt worden, dus heeft hij te dien opzichte geen exorbitanten eisch gesteld, zooals de Memorie van Antwoord zou doen gelooven. Spr. heeft door den bij deze Memorie overgelegden staat een bevredigend inzicht verkregen in den cokesverkoop. Uit het feit, dat er op 1 April een saldo van 5000 ton was, blijkt, dat er in den winter wel degelijk voldoende hoeveel heden cokes verkocht worden. Ten aanzien van de volgnos. 14 t/m 19 en 24 der Baten merkt de heer VAN VEEN het volgende op: Evenals ten vorigen jare wensch ik ook nu op te merken, dat het aandeel, hetwelk de Waterleiding en het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf aan de Gasfabriek betaalt en dat op f 24500.per jaar is geraamd en dat huur, schoonhouden, verwarmen en verlichten van lokaliteiten betreft, veel te hoog is. Naar mijn meening wordt aldus het winstsaldo der Gas-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1928 | | pagina 422