3 MEI 1928. 423 fabriek minstens f 15000.geflatteerd ten nadeele der andere bedrijven. Blijkens het Centraal Rapport werd de desbetreffende op merking „van andere zijde" bestreden. Het zou mij aangenaam zijn eens te zien, of die bestrijding zich inderdaad op gegevens kan beroepen. De heer VAN BUITENEN antwoordt, dat die kosten worden geraamd en naar een geraamde verhouding worden verdeeld. De heer VAN VEEN gelooft, dat als men nu eens het leegstaande pand van Biermans aan de Karnemelkstraat voor het Electriciteitsbedrijf zou huren en f 5000.per jaar daarvoor zou betalen, f 1000.voor verwarming werd be steed enz., de Wethouder de handen in elkaar zou slaan. Spr. geeft den Wethouder in overweging, de zaak uit dat oogpunt nog eens te bezien. Bij volgnummer 19 der Lasten zegt de heer VAN VEEN het volgende: Toen in het voorjaar van 1927 de groote en kostbare reparaties aan de ovens ruchtbaar werden, verwachtte ik, dat Burgemeester en Wethouders den Raad zouden inlichten omtrent den toestand. Toen dit niet plaats had, heb ik mij schriftelijk tot Bur gemeester en Wethouders gewend met het verzoek daarover in den Raad vragen te mogen stellen, laatstelijk met mijn brief van 28 November j.l.„ Op het antwoord van Burgemeester en Wethouders op dit schrijven kom ik straks terug. Blijkens de Memorie van Antwoord van Burgemeester en Wethouders staat het volgende vast: 1. er zijn inderdaad aan ovens I en II belangrijke her stellingen uitgevoerd, die bij de begrooting van 1927 niet waren voorzien, terwijl ovens III en IV nog moeten worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1928 | | pagina 423