4 MEI 1928.
435
eerst opgelost zijn. Daarom is het goed, dat deze zaak
eerst naar Burgemeester en Wethouders om onderzoek gaat.
De heer VAN VEEN had ongeveer het zelfde willen
zeggen als de heer Speyart van Woerden. We kun
nen daar nu eenmaal niets doen dan in zoover de concessie
het toelaat. Veronderstel, zegt Spr., dat wij daar een tank
plaatsen in strijd met de concessie-voorwaarden, dan zou,
behalve de juridische gevolgen, die ons dan boven het
hoofd hangen, de tank weer heel gauw verdwenen zijn.
We hebben dan dubbele kosten voor niets gemaakt. Daarom
is het ook, volgens Spr., veel beter deze zaak eerst naar
Burgemeester en Wethouders om advies te renvoyeeren.
De heer VAN HOUTEN voelt ook wel de groote bezwa
ren, die aan zijn voorstel vastzitten. Spr. vreest echter, dat,
als de Raad zijn voorstel eerst naar Burgemeester en Wet
houders zendt, het weer ontzettend lang zal duren voordat
er een beslissing genomen wordt. Alleen wanneer Burge
meester en Wethouders grooten spoed willen toezeggen, zal
Spr. met het voorstel van den Voorzitter meegaan.
De heer COHEN merkt op, dat Burgemeestsr en Wet
houders eigenlijk al een jaar te lang met deze zaak gewacht
hebben. De goede wil van Burgemeester en Wethouders is
hierin toch nog niet gebleken.
De VOORZITTER zegt, dat de zaak der waterverzorging
alle aandacht van het College heeft. Aan deze zaak zitten
nu eenmaal vele kanten en zij kan daarom lang duren. Er is
gezegd, dat het betrokken gebied een concessiegebied is,
maar de groote vraag, aldus Spr., is nu juist, of die con
cessie door de gemeente na de annexatie nog wel als zoo
danig moet worden erkend. Men ziet, er zit dus nog wel
wat meer aan vast dan men oppervlakkig zou denken.