4 MEI 1928.
443
De VOORZITTER antwoordt, dat daarop reeds een be
vestigend antwoord is gegeven in het antwoord op het
Centraal Rapport.
Hierna wordt de begrooting voor den Vleesch-
keuringsdienst goedgekeurd.
VEEMARKTBEDRIJF.
De heer COHEN vindt de posten wel wat laag geraamd.
Het personeel van den Vleeschkeuringsdienst verricht ook
werkzaamheden ten behoeve van de Veemarkt. Daarom
dient een deel der salarissen van deze functionarissen ge
bracht te worden op deze begrooting. De Vleeschkeurings
dienst is daarom dan ook te zwaar belast.
De VOORZITTER zegt, dat het personeel een kleine ver
goeding krijgt voor de werkzaamheden ten behoeve van de
Veemarkt door hen verricht. Deze bedragen staan dan ook
terecht op deze begrooting.
De heer COHEN weet dit alles wel, maar Spr. acht die
bedragen te gering. Het personeel moet een behoorlijke
salarieering hebben; dit bedrag moet dan van de begrooting
voor den Vleeschkeuringsdienst worden afgetrokken.
De VOORZITTER merkt op, dat het personeel voor de
Veemarkt veelal op andere uren werkzaamheden verricht
dan voor de Vleeschkeuring. Daarom behoeft deze geringe
vergoeding niet van de begrooting voor den Vleeschkeurings
dienst te worden afgetrokken. Wanneer straks het slachthuis
gereed zal zijn, zal nader de regeling en de salarieering
van het personeel voor de Veemarkt onder oogen kunnen
worden genomen.